Franse trappen van vergelijking
|
Video uitleg vergelijkingen met BN |
met bijvoeglijk naamwoordStellende trap: aussi ...BN... [que] even/net zo ..... [als] Vergrotende trap: plus ...BN ... [que] ....er [dan] Overtreffende trap: le / la / les plus ...BN de / het ....ste Let op: pas het BN aan het ZN aan (getal en geslacht) Exemples: Le positif: Jean est aussi grand que Luc. (net zo groot als) Jean et Luc sont aussi grands. (even groot) Le comparatif: Jeanine est plus grande que Luc. (groter dan) Luc est moins grand que Jeanine. (minder groot dan) Elle est plus grande. (groter) il est moins grand. (minder groot) Le superlatif: Jeanine est la plus grande fille de la classe. (het grootste meisje) Elle est la plus grande. (de/het grootste) Paul est le garçon le plus intelligent. (de intelligentste jongen) Il est le plus intelligent. (de/het intelligentste) |
met bijwoordStellende trap: aussi ...BW... [que] even/net zo ..... [als] Vergrotende trap: plus ...BW ... [que] ....er [dan] Overtreffende trap: le plus ...BW het ....ste Let op: gebruik bij de overtreffende trap altijd le Exemples: Le positif: Jean court aussi vite que Luc. (net zo snel als) Jean et Luc courent aussi vite. (even snel) Le comparatif: Jeanine court plus vite que Luc. (sneller dan) Luc court moins vite que Jeanine. (minder snel dan) Elle court plus vite (sneller) il court moins vite. (minder snel) Le superlatif: Jeanine court le plus vite. (het snelst) Paul court le plus vite. (het snelst) Ils courent le plus vite (het snelst) |
Uitzonderingen
met bijvoeglijk naamwoord
|
met bijwoord
|