Naamvallen en zinsdeelfuncties oefenen
Duitse naamvallen en ontleden (onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, tijdsbepaling ...)
Invuloefeningen alle naamvallen
Übung 1 , Übung 2 , Übung 3 , Übung 4 , Übung 5 , Übung 6
Onderaan de pagina vind je nog meer invuloefeningen over de naamvallen.
Übung 1 , Übung 2 , Übung 3 , Übung 4 , Übung 5 , Übung 6
Onderaan de pagina vind je nog meer invuloefeningen over de naamvallen.
De eerste naamval (Nominativ)
onderwerp / naamwoordelijk deel gezegde Oefening 1 meerkeuze , Oefening 2 bezittelijk vnw Oefening 3 persoonlijk voornaamwoord De tweede naamval (Genitiv) 'van de' / 'van het' / 'van mijn'etc. Oefening 1 ook bijvoeglijk naamwoord De derde naamval (Dativ) meewerkend voorwerp Oefening 1 geef het meewerkend voorwerp ook persoonlijk vnw. , Oefening 2 vervang zinsdeel door pers. vn. Oefening 3 invuloefening De vierde naamval (Akkusativ) lijdend voorwerp / tijdsbepaling zonder voorzetsel Oefening 1 1e en 4e naamval invullen Oefening 2 meerkeuze en invullen Oefening 3 invullen Oefening 4 noem het lijdend voorwerp Oefening 5 ook pers. vnw en bijv. naamw. Meerkeuze oefeningen: Oefening 1 (klas 2) Oefening 2 (klas 2) Oefening 3 (klas 2) Oefening 4 (klas 2) herken de naamval Oefening 5 |
Voor naamvallen en voorzetsels klik hier
|
Invuloefeningen over de Duitse naamvallen:
Oefening 1 geef onderwerp (Subjekt) en lijdend voorwerp (Akkusativobjekt)
Oefening 2 (klas 2/3) (alle naamvallen, der-groep en ein-groep)
Oefening 3 (klas 3) (wer/wem/wen)
Oefening 4 (klas 2/3 (persoonlijk voornaamwoord)
Oefening 5 geef het lijdend voorwerp (Akkusativobjekt 4e) en het meewerkend voorwerp (Dativobjekt 3e)
Oefening 6
Oefening 7 invullen 1e 3e 4e naamval gemengd ,
Oefening 8 persoonlijk voornaamwoord derde of vierde
Oefening 1 geef onderwerp (Subjekt) en lijdend voorwerp (Akkusativobjekt)
Oefening 2 (klas 2/3) (alle naamvallen, der-groep en ein-groep)
Oefening 3 (klas 3) (wer/wem/wen)
Oefening 4 (klas 2/3 (persoonlijk voornaamwoord)
Oefening 5 geef het lijdend voorwerp (Akkusativobjekt 4e) en het meewerkend voorwerp (Dativobjekt 3e)
Oefening 6
Oefening 7 invullen 1e 3e 4e naamval gemengd ,
Oefening 8 persoonlijk voornaamwoord derde of vierde