Franse onpersoonlijke werkwoorden oefenen
il faut - il fait - il y a - il pleut - il gèle
oefeningen - exercices
Il faut (moeten/het is nodig)
Oefening 1 il faut + infinitif: kies het passende werkwoord
Oefening 2 idem
Oefening 3 il faut que + subjonctif (invuloefening 5/6 VWO)
Oefening 4 zinnen met devoir omvormen in il faut que + subjonctif ,
il fait ... (het weer)
Oefening 1 makkelijke matching exercise "wat voor weer is het?"
Oefening 2 luisteroefening quel temps fait-il?
Oefening 3 Quel temps fait-il? Vertaal Frans-Nederlands (weersomschrijvingen)
Oefening 1 il faut + infinitif: kies het passende werkwoord
Oefening 2 idem
Oefening 3 il faut que + subjonctif (invuloefening 5/6 VWO)
Oefening 4 zinnen met devoir omvormen in il faut que + subjonctif ,
il fait ... (het weer)
Oefening 1 makkelijke matching exercise "wat voor weer is het?"
Oefening 2 luisteroefening quel temps fait-il?
Oefening 3 Quel temps fait-il? Vertaal Frans-Nederlands (weersomschrijvingen)
|
|